Het lege bedje

Ik loop voorbij je kamer. In een flits zie ik je bed. Het is leeg. Je bent er niet. Die realiteit geeft me een dreun die ik niet had verwacht. Het is goed dat je er niet bent, dat wilden we toch? Een plekje voor jou. Het is ok, dat lege bedje, en toch weer niet. Je had hier moeten zijn, in dat bedje. Dat was het plan!

Ik denk terug aan de lieve baby, aan de grappige peuter en de schattige kleuter. Je was altijd al een beetje anders, maar dat was ok. We hadden dromen voor je. Ze leken niet eens zo onbereikbaar, het waren simpele dingen die elke ouder voor zijn kind wenst. Een beetje anders werd steeds meer anders en terwijl dat gebeurde lieten we langzaam de dromen los, die we met én voor je hadden. Het werd zwaarder. Steeds meer nam jouw problematiek de overhand. Steeds meer lieten we los. Nog een droom, en nog één. We proberen ze te vervangen door nieuwe dromen, maar ook die moeten we veel te vaak weer laten vliegen.

Levend verlies.
Je bent er nog. Gelukkig ben je er nog. Al is het dan 100 kilometer verder.
En toch ben je er niet. Je leven is niet zoals we dat voor je wilden. Je bedje is leeg. Ik droomde dat jij daar nog lag. Maar je bent er niet. Dag zoon! Dag droom!

Plaats een reactie