Ik wil naar opa en oma gaan

Ik had het je al verteld, wat er met opa gebeurd was.
Je begreep er niet veel van, dacht ik.
Het zou pas tot je doordringen als je een paar bezoeken op rij zou merken dat opa er niet meer was.
Dat geloofde ik echt.

Gisteren kwam je thuis na een leuke dag op school en in de leefgroep. Wij hadden die dag afscheid genomen van jouw opa. Zijn rouwkaartje stond op de vensterbank.
Je keek naar zijn foto: “Ik wil naar opa en oma gaan!”
Ik legde het je nog eens uit. Dat opa er niet meer zou zijn, maar oma wel.
“Opa is gestoren.”, zei je. Sterven, een voor jou abstract woord dat je niet eens correct kan uitspreken. Hoe zou je dit moeten begrijpen? Ik maakte nogmaals de vergelijking met jouw konijntjes. En met Rufus. De hond van je opa. Maar drong het echt tot je door?

Je speelde verder. Ik merkte hoe je tijdens het spelen je blik geregeld kort op de foto van opa wierp. Je keek bezorgd.
Een tijdje later vond je even rust op de zitzak. Er leek niets aan de hand. Tot ik een traan over je wang zag rollen en je vervolgens zachtjes begon te snikken. Je gehuil klonk steeds luider en triester. Ik vroeg wat er scheelde. Had je je misschien pijn gedaan? “Opa!”, snikte je. Het klonk hartverscheurend.
Ik schrok er een beetje van. Ik heb je proberen troosten, al wist ik niet goed hoe.
“Ik wil naar oma gaan!”, zei je.
Soms begrijp je meer dan wij denken.

Plaats een reactie